Home » De eindtijd » Het laatste oordeel
Helemaal aan het eind, van het bestaan van deze aarde en hemel, zal het laatste oordeel plaatsvinden. Daar wordt dan bepaald wie de eeuwigheid met God zullen doorbrengen en wie voor eeuwig van Hem gescheiden worden. Zonder God in je leven, kun je eigenlijk niet meer van leven spreken. Want zonder de liefde, vrede, vreugde en goedheid van God, is er alleen nog maar sprake van een vreselijk afgrijzen. Het oordeel is absoluut niet willekeurig, God heeft geen favorieten, geen persoonlijke voorkeuren (1). Zijn oordeel is volkomen rechtvaardig, maar God schept er geen behagen in als Hij mensen moet veroordelen. Veel liever wil Hij dat mensen zich bekeren en voor eeuwig met Hem zullen leven (2, 3, 4).
Niemand ontkomt aan het laatste oordeel. Alle mensen die ooit hebben geleefd zullen voor God verschijnen en worden beoordeeld op grond van hun werken, hun levensstijl. Waar mensen op aarde soms goed weg leken te komen, of overtredingen verborgen bleven zal dat hier niet het geval zijn. God zal ons rechtvaardig oordelen (5). Het trieste is dat alle mensen schuldig zijn ten opzichte van God (6 ,7), zelfs de minste overtreding is er al één teveel (8). God is volmaakt goed, zuiver, heilig en rechtvaardig, zijn standaard is dat dus ook en geen mens (behalve de God/mens Jezus Christus) kan daaraan voldoen. Godzijdank heeft God in en door Jezus een rechtvaardige uitweg gecreëerd.
Wie schuldig is tegenover God verdiend een eeuwige straf, in de Bijbel wordt dit ook wel aangeduid met de "poel des vuurs". Betekent dit dat mensen eeuwig zullen branden? Misschien, maar het hoeft niet letterlijk te zijn. In ieder geval zal er diepe wroeging en spijt zijn vanwege de heftige effecten van het volledig van God afgesneden zijn. We kunnen echter ontkomen aan deze afschuwelijke toekomst als onze naam in het boek des levens staat (9). Jezus Christus heeft het volmaakte offer gebracht, Hij gaf zichzelf in onze plaats. Wie dat gelooft en Jezus aanvaard als Verlosser en als Heer, die wordt ingeschreven in het boek van het leven. Dus puur door genade kunnen wij worden gered, dankzij Jezus (10, 11, 12). Dat betekent niet dat we er vervolgens maar op los kunnen leven, onder het mom van dat de genade van God al onze overtredingen teniet doet. Ja, God bewijst ons gunst door ons niet te geven wat wij verdienen, maar Hij verwacht wel een oprechte houding van ons. Daarom moeten wij Jezus ook als Heer aannemen. Als de Koning van ons leven bepaald Hij hoe wij horen te leven en daar hoort het afleggen van het doen van zonde zeker bij (13). Mensen die volgelingen van Jezus worden, zullen soms nog wel fouten maken en tegen Gods wil in gaan. Dat is natuurlijk niet goed, maar als wij spijt hebben mogen wij onze zonden belijden en het weer in orde maken dankzij de Heer. Echter het verlangen, de wil, om Gods wil te willen doen moet wel echt in ons leven aanwezig zijn (14). En God weet of dat wel of niet zo is. Stel je vertrouwen op Jezus. Geef je leven aan Hem over, want Hij alleen (15) kan je terugbrengen bij God de Vader en je een heerlijke toekomst in zijn Koninkrijk bezorgen.
(1) | Romeinen 2:11 |
Want er is geen aanzien des persoons bij God. | |
(2) | Ezechiël 18:32 |
Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft. | |
(3) | 1 Timoteüs 2:3-4 |
Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen. | |
(4) | 2 Petrus 3:9 |
De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. | |
(5) | Openbaring 20:11-13 |
En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. | |
(6) | Romeinen 3:21-22 |
Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. | |
(7) | Jesaja 64:6-7 |
Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind. Er was niemand die uw naam aanriep, die zich beijverde om aan U vast te houden. Want Gij hebt uw aangezicht voor ons verborgen en ons aan de macht onzer ongerechtigheden prijsgegeven. | |
(8) | Jakobus 2:10 |
Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle (geboden). | |
(9) | Openbaring 20:15 |
En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. | |
(10) | Efeziërs 2:8-9 |
Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme. | |
(11) | Romeinen 3:24 |
en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. | |
(12) | Hebreeën 7:25 (dit gaat over Jezus) |
Daarom kan Hij ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. | |
(13) | Hebreeën 10:23-27 |
Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren. | |
(14) | 1 Johannes 1:8-2:6 |
Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet. Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld. Het bewaren van Christus' geboden En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft. | |
(15) | Johannes 14:6 |
Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. |
(1) | Romeinen 2:11 |
Want God maakt geen onderscheid. | |
(2) | Ezechiël 18:32 |
De dood van een mens geeft Me geen vreugde - spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef! | |
(3) | 1 Timoteüs 2:3-4 |
Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. | |
(4) | 2 Petrus 3:9 |
De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. | |
(5) | Openbaring 20:11-13 |
Toen zag ik een grote witte troon en Hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van Hem weg en verdwenen in het niets. Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. | |
(6) | Romeinen 3:21-22 |
Maar nu is Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, zichtbaar geworden buiten de wet om: God schenkt vrijspraak op grond van geloof in Jezus Christus, aan allen die geloven. En er is geen onderscheid. | |
(7) | Jesaja 64:5-6 |
Wij allen zijn onrein geworden, onze gerechtigheid is als een bebloede doek. Wij allen zijn als verwelkte bladeren, verwaaid op de wind van ons wangedrag. Er is niemand die uw naam aanroept, die zich ertoe zet uw hand te grijpen. U hebt uw gelaat voor ons verborgen, U hebt ons moedeloos gemaakt en ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag. | |
(8) | Jakobus 2:10 |
Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. | |
(9) | Openbaring 20:15 |
Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. | |
(10) | Efeziërs 2:8-9 |
Door die genade bent u nu immers gered, doordat u gelooft. Deze redding dankt u niet aan uzelf; ze is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden. Niemand kan zich er dus op laten voorstaan. | |
(11) | Romeinen 3:24 |
en iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard, om niet, dankzij de verlossing door Christus Jezus. | |
(12) | Hebreeën 7:25 (dit gaat over Jezus) |
Zo kan Hij allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. | |
(13) | Hebreeën 10:23-27 |
Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. Laten we op elkaar letten en elkaar aansporen tot liefde en goede daden, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen. Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden. | |
(14) | 1 Johannes 1:8-2:6 |
Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van al het onrecht dat wij bedrijven. Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we Hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons. Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Maar mocht een van u zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld. Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt: 'Ik ken Hem,' maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. In ieder die zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde werkelijk tot volmaaktheid gekomen; hierdoor weten we dat we in Hem zijn. Wie zegt in Hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. | |
(15) | Johannes 14:6 |
Jezus zei: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.' |